top of page

Het pillen-dilemma.

Ongeveer drie-en-een-half-jaar geleden beloofde ik mezelf dat ik nooit meer antidepressiva zou slikken. Ik had mezelf drie weken opgesloten in mijn kamer, met de gordijnen dicht en in totale stilte (beide voor mij niet karakteristiek); ik had zitten bibberen en beven. De reden: stoppen met het antidepressivum Efexor. Ik las destijds dat 9 op de 10 mensen vanaf de laagste dosering makkelijk konden ophouden met het het slikken van die pillen. Het bleek dat ik die 1 op de 10 vertegenwoordigde. Mijn vader zorgde via de Regenboogapotheek in Bavel (en een aantal doortastende telefoontjes naar de zorgverzekering - het zou in principe niet vergoed worden) voor een zogenoemde "taperingstrip", waarmee je vanaf de laagste dosering in een maand kon afbouwen naar nul. Mini stapjes dus. En ik voelde me een heroinejunk. Die 3 weken in mijn kamer waren absolute hel.


Op kerstavond opende ik zachtjes de deur en fluisterde dat het geloof ik wel weer een beetje ging. Ik zwoer mezelf: dit nooit weer.


Wanneer is het middel erger dan de kwaal? Een aantal jaren geleden, de jaren waarin ik nog een medicijnencocktail slikte, zijn aan me voorbij getrokken in een waas. Ik sliep ongeveer 16 uur per dag, en zelfs wanneer ik wakker was, voelde ik me meer een schim dan een mens. Ik herinner me de dag dat ik tegen mijn toenmalige psychiater zei: of ik ga afbouwen met mijn medicijnen, of ik gooi mezelf voor de trein. Gelukkig begreep de beste man dat wel, en zodoende bouwde ik in rap tempo een aantal van de middelen af die mij jarenlang "stabiel" hadden gehouden.


Er ging een wereld voor me open die ik lang niet had gezien. Ik zag de schoonheid van de naderende lente, terwijl de bloempjes en de bijtjes zolang als onnozele en vanzelfsprekende dingen aan mij voorbij waren getrokken. Ik kreeg zin in dingen. Ik herinner me de eerste keer dat ik mijn vader vroeg of hij zin had in een wandeling, en hij bijna van z'n stoel viel van verbazing. Doorgaans was hij het die mij vroeg even een stukkie te lopen, en dat ik dan met tegenzin instemde. Langzaam maar zeker hervond ik het leven, en bovenal, leerde ik er weer van genieten.


Twee weken geleden zat ik tegenover de plaatsvervangend psychiater. Murw en lamgeslagen. "Impulsief suïcidaal" zoals mijn begeleidster mevr. H. het later zo treffend omschreef. Toen de arts suggereerde dat ik een antidepressivum zou moeten gaan slikken, voelde ik de weerstand in lijf en leden. En enkele momenten later stemde ik in.


Ik haat het. Het afhankelijk zijn van medicatie. Het antipsychoticum dat ik inmiddels als 11 jaar slik is nog tot daar aan toe. Ik heb allang geaccepteerd dat ik dat pilletje nodig heb zoals een suikerpatiënt zijn insuline behoeft. Ergens bemerk ik dan ook dat mijn psychosegevoeligheid geïntegreerd is met wie ik ben (geworden). De pil, die ik elke ochtend inneem, beschermt me tegen de ziekte die in me woedt, en waarmee ik meer en meer in het reine kom. Ik accepteer haar, ik omarm haar, en ergens houd ik van haar, zoals ik langzaam leer mezelf te accepteren, te omarmen en lief te hebben.

Ik ben geen mens voor een depressie, Het past niet bij me. Ik poog het leven tegemoet te gaan met een - soms wat cynische - lach en een stevige dosis optimisme. Ik houd van het leven, zoals ik van de ziekte/mijzelf houd; het leerproces dat oneindig lijkt voort te schrijden, met al haar uitdagingen en ellende, alle lessen en alle heerlijke momenten waarin je niet voelt dat je leeft, maar vergeet dat je bestaat.


Hoe kan het dan dat ik dat, ergens in de afgelopen maanden, ben verloren? Waar was het omslagpunt? Wat was de aanleiding? En hoe nu verder?


Vragen zonder antwoorden.


Ik breek die belofte die ik mezelf deed, vlak voor de kerst van 2016. Ik breek die belofte omdat ik geen andere keuze heb. Zowel mijn angst voor de dood als mijn wil om te leven zijn gigantisch. Die combinatie heeft me hoogstwaarschijnlijk al vaker gered. Maar ik kan het niet alleen want alles in mij keert zich tegen dit besef. Mijn hoofd schijnt niet te willen voelen wat ik met volle overtuiging geloof en aanhang. Het keert zich tegen mij.


Wanneer is het middel erger dan de kwaal? Ik vermoed dat het antwoord op die vraag, in onze westerse wereld, is dat elk middel is geoorloofd als je stervende bent.


We rekken het leven zolang we kunnen. Omdat we ervan genieten, of omdat we bang zijn voor het alternatief? Of beiden?


Mirtazapine, 15 mg.


Mijn rekbaarheid.


bottom of page