Kris Vesseur
Kris Vesseur wordt geboren in 1987 te Tilburg. Haar reis naar het hoge noorden brengt haar uiteindelijk in Assen, Leeuwarden en Groningen waar zij compositie studeert. Tijdens haar studie maakt zij kennis met andere disciplines in de kunsten, en begint zij haar schrijven meer vorm te geven.
Haar ambivalente relatie met de muziek voert haar langs de metal en de jazz om uiteindelijk uit te komen bij het songwritersgenre. Samen met cellist en gitarist brengt zij sporadisch eigen werk naar buiten onder de naam Roseate, maar tot het langverwachte album is het nooit gekomen.
Ondanks een psychotische stoornis studeert zij in 2011 af met een interdisciplinair portfolio. Daarin neemt zij werk op gecreëerd tijdens haar opnames in psychiatrische instellingen. Haar eindscriptie draagt de titel Geniaal of geestesziek – een studie naar het verband tussen creativiteit en psychose. In 2010 bundelt zij Toen ik nog Messias was; een rechtstreekse neerslag van haar gedachten en ervaringen tijdens haar psychotische episodes.
In 2015 neemt ze muzikaal afstand van het Engels en gaat zij verder in haar moedertaal; het Nederlands. In dit nieuwe werk vloeien poëzie en muziek naadloos in elkaar over. Haar liefde voor taal komt tot uiting in zowel gesproken als gezongen teksten. In oktober 2019 neemt zij haar debuutalbum op. Waanzinnen komt uit in februari 2020.
De aantrekkingskracht van het tekstuele zet ze in 2017 om door, samen met haar moeder, die regisseuse is, haar boek en haar reeds geschreven korte verhalen te bewerken naar een theaterscript. De korte muzikale theatervoorstelling Toen ik nog Messias was gaat op 27 januari 2018 in première in het Vrijdag Theater in Groningen.
Momenteel werkt ze aan haar debuutroman, die de werktitel Tot mijn naam valt draagt.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Kris schrijft en zingt, soms met uitzonderlijke moeite vanwege het persoonlijke karakter van haar werk, soms met euforische vreugde omdat zij het leven lief heeft. Haar werk wordt omschreven als “poëtische catharsis” en “pijnlijk mooi”
FOTO: DIEUWKE DE JONG