Aan mijn beste vriendin.
Allereerst; missen is een dagtaak. Daar kan dit ook nog wel bij.
Ten tweede; ik zal mijn bericht niet verpakken onder de laag geveinsde liefde zoals ik in jouw bericht mocht lezen. Het is me wel duidelijk.
Vervolgens; ik zal je deze brief niet versturen. Ik zie daar het nut niet zo van in, net zoals jij het nut niet inziet van investeren in een langdurige vriendschap.
Dat ik na 15 jaar op die 21e april geen bericht van je mocht ontvangen was een goede zet van je. Zeker omdat ik mijn kroonjaar mocht vieren, heb je me op subtiele wijze duidelijk gemaakt dat ik wat jou betreft ongemerkt van de wereld mag verdwijnen.
De laatste keer dat iemand mij hetzelfde stuurde - in dat geval terecht overigens - was ik dat toevallig op dat moment van plan. Zij (wederom een vrouw) verweet me zo'n beetje hetzelfde als jij nu doet alleen was zij zo rechtlijnig dat ook gewoon zonder ambiguïteit kenbaar te maken. Die dag stierf er iets in mij, en leefde er iets op. Ik ben aan de dood ontsnapt.
Je schijnt niet te willen of kunnen beseffen dat ik ernstig en chronisch ziek ben. Het besef dat bij jou besef ontbreekt had ik al eerder, toen je gepikeerd raakte dat ik op afgesproken tijden niet naar je toe kon komen. Ik heb je toen gepoogd uit te leggen dat plannen met schizofrenie niet zo goed gaat, evenals treinreizen. Mijn vader opperde dat dit niet alleen mijn probleem is, want jij kan niet, zoals ik graag doe, afspreken op een spontaan moment. Ik heb een goede dag; zal ik nu komen?
Het verwijt dat ik te weinig aandacht voor je heb is een grappige. Ik maak me vooral zorgen om je.
Dat ik niet altijd adequaat reageer op informatie die mij word toegeworpen is correct. Vraag het maar eens aan mijn vrienden; ik ben er niet altijd. Mijn broertje omschrijft het nog het beste in zijn computertermen. Ik ben soms AFK; away from keyboard, alwaar mijn personage doelloos in de ruimte staat.
De laatste keer, toen in dat lunch café was ik nog bezig de duivel terug te bannen naar de hel waar hij (en wij?) thuishoren. Ik heb je een sorry toegeworpen, want één van de eigenschappen van de duivel is dat hij mij vaak gebiedt sorry te zeggen voor dingen die ik niet begrijp. Ook brandt hij mijn dankjewels tot as in het vagevuur. Of ik ze nu uitspreek of niet, ze worden hoe dan ook niet gehoord.
Mijn naam is Kris en ik ben een slechte vriendin. Dat weet ik al zolang als ik zo nu en dan Kris niet ben. Want hoe kan je vrienden zijn met iemand anders als je het eigen ik soms verloren bent? Mijn vrienden weten dat. Mijn vriend weet dat. Het is investeren in iets dat er niet altijd is. Soms ben ik kwijt, en, inderdaad dan ben ik egoïstisch.
Jij bent altijd egoïstisch. En dat siert je. Zo hard als je nu voor mij bent, zo hard ben je altijd voor jezelf geweest. Ik weet dat want ik ken je. Dingen moesten en moeten bij jou altijd perfect. Sommige dingen in jou hebben die perfectie nu voorbij gestreefd, vandaar het eerder genoemde zorgelijke.
Als mijn ziekte een mens zou zijn, zou ze op je lijken.
Ik ben niet perfect. Mijn lichaam is niet perfect, mijn geest is niet perfect en mijn neurotransmitters zijn het niet. Inmiddels kan ik beseffen dat het die laatste zijn die mijn perfectie het meeste in de weg zitten. Heb je wel eens het gevoel gehad dat je gevangen zit in een lijf wat niet het jouwe is? Mijn lichaam is een cel, en mijn woorden en gedrag die ontsnappen aan de tralies zijn niet altijd dat wat ik zou willen zeggen of doen.
Wanneer het goed gaat ben ik een altruïst. En dat terwijl ik niet eens geloof in altruïsme. Als het goed gaat ben ik een goede vriendin (geloof ik wel in vriendschap?). Als het goed gaat...
Jij hebt mij nooit begrepen. Want jij kent mij al voor de tijd dat ik ziek werd. We woonden samen toen ik mijn eerste psychose kreeg. We woonden samen toen ik noodgedwongen dat huisje maandenlang moest verruilen voor een kamer in het ziekenhuis aan de overkant van de straat. Jij maakt de fout die ik, toen ik naar huis mocht, ook maakte:
Dat hebben we ook weer gehad. Waar waren we gebleven?
Ik heb gepoogd weer die jonge vrouw te worden die ik was voordat mijn ziekte zich aan mij openbaarde. Ik heb gepoogd je zo min mogelijk te belasten. Ik heb alle spinnen in ons huis doodgeslagen met gevaar voor eigen leven.
Ik heb gefaald. Door de jaren heen bleek dit alles een onmogelijkheid. Ik kan mensen niet beschermen omdat ik vaak zelf onveilig ben. Gevolg daarvan is, en gevolg van het leven zelf, is dat vrienden komen en gaan, net zoals ik vaak kom, om vervolgens stilletjes weer te verdwijnen.
Als laatste moet me van het hart dat ik jou niet had ingeschat als iemand die zou gaan. Maar ook jij staat vrij in die keuze, alle emoties die gepaard gaan met je vertrek meegerekend.
Tot zover, K.