Canto Ostinato.
Beste meneer ten Holt,
Ik weet dat u dood bent, Simeon. Slechts enkel en alleen daarom durf ik u Simeon te noemen. De oude en wijze man die u moet zijn geweest zou ik bij leven enkel met de aanhef boven deze brief durven aan te spreken. Dat is niet eens te wijten aan mijn opvoeding.
U bent de enige beroemdheid (Zag u dat zo? Dat u beroemd was?) wiens sterven mij ten zeerste heeft aangegrepen. Zodoende wilde ik u al eerder schrijven, maar na uw heengaan kon het verdriet dat u mijn brief nooit meer zou lezen, en de wanhoop dat ik het adres van uw familie niet had, mij niet loslaten. Het had mij lamgelegd; ik wist niet welke woorden ik nog vuil mocht maken aan het lijk dat u geworden was en welke zinnen u nog de hemel in konden prijzen.
Was u een gelovig mens? In dat geval hoop ik dat de woorden op uw uitvaart u rechtstreeks naar de hemel hebben geleid.
Waarom ik u nu schrijf valt wat lastig uit te leggen. U heeft mij bij leven natuurlijk niet gekend en ik u ook niet. Om heel eerlijk te zijn weet ik niet eens hoe u eruit zag. Enkel omdat ik een foto van u opzocht, om boven dit stuk tekst te plaatsen, is uw gelaat mij nu bekend. Toch heeft u mij geraakt en doet u dat, terwijl u rot, nog steeds.
Uw stuk, de canto ostinato was het eerste stuk dat mij als kind werkelijk fascineerde. Toen ik als 6 jarig op de arm van mijn vader de trap af werd gedragen na een boze droom draaide de compositie op de oude stereo. De verwondering dat mijn ouders, naar mijn gevoel, in het holst van de nacht, een uurtje of 11, nog wakker waren, kreeg geen ruimte door de klanken. Volledig gebiologeerd heb ik zitten luisteren alwaar ik in slaap viel op het tapijt. De muziek deed mijn nachtmerries vergaan tot stof, waarvoor deze gedateerde dank.
Het was pas jaren later dat ik uw compositie opnieuw hoorde en dat ik kwam af te weten van de man achter de tonen; uw bestaan, als u het zo zou willen noemen.
Inmiddels heb ik verschillende uitvoeringen van het stuk weten te bemachtigen, waaronder die uit mijn vaders collectie die mij als kind zo intrigeerde.
De laatste weken heb ik het moeilijk. Ik zal u niet lastig vallen met het hoe en waarom - laten we niet té persoonlijk worden - , maar er moet mij van het hart dat het juist deze opname is die mij troost, licht en lucht biedt.
Hoe is de muziek daarboven? Heeft u een piano en voldoende leeg muziekpapier? Ik hoop dat ik na mijn sterven u zal ontmoeten - al ben ik geen gelovig mens - , en misschien wilt u dan zelfs gehoor geven aan mijn verlangen een quatre mains met u te spelen? Mits u mij niet uitlacht natuurlijk.
Ik ben overigens CD 3 van uw stuk kwijt. Kunt u dat op één of andere manier aan mij zenden?
Buitenes 48
9407CP Assen
Bij voorbaat, en een veel te late dank,
K. Vesseur