top of page

Brief aan Nina Polak

Beste Nina,

De twijfel bestond, in deze toch al onzekere tijden, over de aanhef van deze brief. Ik heb je nog niet gegoogled; ik weet niet hoe oud je bent en wat voor mens ik zo ongeveer voor me heb. Ik ken enkel je stem en je artikelen. Mevrouw Polak leek me te formeel. Beste Nina had ik misschien in een andere tijd ook niet gekozen, maar in tijden van crisis moeten we nou eenmaal wat amicaler zijn met elkaar, wat meer mens en de handen ineen slaan, zoals ze op televisie zo mooi zeggen. Lieve Nina had hier eigenlijk ook niet misstaan, bedenk ik me.

Mijn naam is Kris Vesseur. Ik ben een vrouw van 32, bijna 33, al zal die leeftijdswisseling dit jaar haast onopgemerkt aan me voorbij trekken. Ik ben componiste, theatermaakster en schrijfster. Ik heb een cello waar ik nauwelijks op speel, een hele grote boekenkast en schizofrenie.

Ik mail je met 2 redenen. Allereerst moet me van het hart dat de podcast over de revolutie en de pioniers in de psychiatrie een prachtige luisterervaring was. Met name omdat ik me een vol half uur kon concentreren, waarbij ik meestal na een minuut of tien afdwaal en iets anders ga doen. Hierin schuilt dus een groot compliment.

Ik luisterde deze podcast in opdracht van “de baas”. Ik noem hem de baas, maar eigenlijk is het een soort van rare vriend, die me al een flinke tijd een zinvolle dagbesteding heeft geschonken, als een soort cadeautje, verpakt onder de noemer “vrijwilligerswerk” 

Ik ben de afgelopen 1,5 jaar betrokken geweest bij een project in Groningen, dat zich inzet voor de herinstroom in “de wijk”, wanneer psychiatrisch patiënten uit een begeleid wonen of opvangsituatie komen. Welkom in de Buurt; geïnitieerd door de Groninger gemeenten, uitgevoerd door Buro Bries, waar ik als ervaringsdeskundig adviseur aan tafel zat met initiatiefnemers uit de hele provincie. Dat project werd in 2020 helaas niet verlengd, maar de baas kon vanaf februari jongstleden aan de slag bij de gemeente Groningen om daar het hele GGZ-gebeuren te regelen en te coördineren. Ik vroeg hem of ook daar een plekje voor me was, en zodoende had ik vorige week moeten kennismaken met het team binnen de gemeente. 


De baas is nu thuis. Ik ben thuis. 


Ik vroeg hem, gisteren, nadat bleek dat de maatregelen in Nederland nog tot 1 juni gaan duren, of hij ook iets voor me te doen had. Hij zei; "leg contact met Nina Polak, met als doel om een reactie te krijgen, daar kunnen we in de toekomst veel aan hebben.”  Dat is reden 1. Een mail vanuit een organisatie die zich inzet voor de GGZ, in de hoop dat we voor iets voor (en met) elkaar kunnen betekenen.

De tweede reden is wat persoonlijker. Daarvoor dien ik eerst iets uit te leggen over mijn ziektegeschiedenis:

Na een vrij makkelijke jeugd en een traumatische pubertijd, waren er op jongere leeftijd al wel tekenen voor psychiatrische disbalans. Op mijn 15e moest ik in therapie omdat ik automutileerde. Dat heeft allemaal niet zo lang geduurd, en niet echt veel zoden aan de dijk gezet omdat ik nou eenmaal een puber was, en zodoende wist ik het toch allemaal beter. Ik zweeg, ik lachte, en ik deed alsof het allemaal wel meeviel. In werkelijkheid voelde ik me niet thuis in mijn lijf, in mijn hoofd en in de wereld.


Pas toen ik HBO muziek ging studeren, ging het wat beter. Ik deed eindelijk iets wat ik echt leuk vond en waarin ik uitblonk. Ik ging graag en veel naar school, en speelde in een vrij goedlopend bandje. Ik was 21. En ik werd op 8 april 2008 wakker in een woedende en beangstigende psychose. Van de een op de andere dag had de wereld zich volledig tegen mij gekeerd.


De jaren daarna werden gekenmerkt door opnames, therapieën, medicijnen, diagnoses, de wil om zelfstandig te functioneren, volledig in elkaar storten, en overnieuw beginnen.

In 2016 besloot ik weer permanent bij mijn ouders te gaan wonen. Mijn vader, die architect is, bouwde voor mij een minihuis in de garage. Ik slikte onwijs veel medicijnen, met alle bijwerkingen van dien, en mijn ouders hadden feitelijk zombie-aanleunwoning gebouwd. Ik sliep ongeveer 16 uur per dag. In de twee jaar dat ik hier zou wonen, bouwde ik, in overleg met mijn psychiater, in rap tempo en met onwijs veel ontwenningsverschijnselen, een groot deel van mijn medicatie af. Ik herinner me het gesprek met de psych, waarin ik zei: “of ik wil een beetje levenskwaliteit terug, of ik gooi mezelf voor de trein."


Toen ik bijna 30 was, en mijn ouders over de 60, kwam het gespreksonderwerp van “hoe met dat nu straks” steeds vaker op tafel te liggen. Wat als een of mijn beide ouders kwamen te overlijden? Wat als zij straks zorg nodig hadden, en niet alleen ik? Het werd me langzaam duidelijk dat ik niet voor eeuwig in hun garage kon blijven wonen. Zodoende schreef ik me in op de wachtlijst voor een begeleid wonen vorm in Groningen. En al een half jaar later was er een plekje voor me. In februari 2018 verhuisde ik terug naar mijn geliefde Groningen, de stad die mijn hart heeft, en die ik, sinds mijn studententijd ten einde was gekomen, had moeten missen.

Wonen in de BW, het heerlijke culturele aanbod in de stad, minder medicijnen; het deed me allemaal zo goed. Langzaam splitsen de schim die ik jaren geweest was en mijn eigen ikje zich, en ik werd weer een energieke jonge vrouw die hoop hield voor de toekomst. Het werken bij Buro Bries, het opnemen van mijn debuutalbum WAANZINNEN en het oriënteren op de studie Ervaringsdeskundigheid; allemaal dingen waarvan ik nooit gedacht had het te kunnen. Het leven lachte me weer toe, zij het met een voorzichtig glimlachje, maar een duidelijk te onderscheiden grijnsje!


En toen kwam de crisissituatie omtrent het coronavirus.


Geen werk. Geen optredens. Geen sociaal contact. Amper face-to-face begeleiding van de woonvorm. Ik vond mezelf al in de eerste week voor me uit starend op de bank, totaal overweldigd door wat er momenteel in de wereld gebeurt. Het voelt als 1 grote psychose, die nu niet alleen mij treft, maar zo’n beetje iedereen. De angst, het isolement; allemaal zaken die ik zo goed ken uit het verleden. Mijn hoofd kan alle informatie niet verwerken en zodoende wankel ik soms op het randje van een psychose.


Ik schrijf dit nu vanuit de voormalige zombie-aanleunwoning. Begin vorige week heeft mijn moeder me opgehaald, en opereer ik weer voornamelijk vanuit het huis van mijn ouders in Assen. Ik ben begonnen met het naaien van een lapjesdeken (2,50m x 2,50m!!), maar die is al bijna af. Ik pingel wat op mijn gitaar, maar door de preventieve verhoging van mijn medicatie komt er niet veel zinnigs uit. Ik mis de mensen die ik “mijn vrienden” noem, hoewel de meeste gewoon vage muziekmaatjes zijn.


Ik wist het al eerder; in tijden van crisis kom je erachter wie je echte vrienden zijn. Als die crisis persoonlijk is, haken er veel mensen af. Als die crisis de hele wereld treft, blijkbaar ook.


Reden 2 is eigenlijk als volgt te omschrijven: Lieve Nina, wil jij mijn vriendin zijn?


Iemand die ik schrijven kan met een verhaal, een smeekbede, een lofzang. Een steun in deze onrustige tijden. Een penvriendin; zo een die je misschien wel nooit in het echt zult ontmoeten, en dat dat dan oké is. Omdat je elkaar leert kennen via de magie van het brieven schrijven. Via de kracht van het woord. 

Ken je dat? Dat je jarenlang een serie of een programma volgt op televisie, en dat als je een van de acteurs of presentatoren dan “in het echt” tegenkomt, je ze intuïtief om de hals wilt vliegen om ze te begroeten. Omdat jij ze kent, en dat dat kennen je de illusie geeft dat zij niet alleen weten wie je bent, maar ook dat ze net zoveel van jou houden als jij van hen.


Zo voelt dat ook een beetje met jou. Al weet ik niet hoe je eruit ziet, dus ik zal je niet om de nek vliegen (in deze tijden sowieso beter van niet) wanneer ik je op straat passeer. Ik ken enkel je stem en je stem klinkt vertrouwd; je stem is mijn vriend. 

Ik las het artikel over de grote zorgen omtrent psychiatrisch patiënten in deze corona crisis. Ik kan niets anders doen dan zeggen dat die zorgen terecht zijn. De depressieven zullen depressiever worden, de psychotischen psychotischer, de eenzamen eenzamer. Het maakt me bang, omdat ik alle 3 deze elementen zo goed ken, sommige van lang geleden, andere van recentere tijden.

Hoe doe jij dat? Heb je er last van? Zie je nog wat mensen? Heb je een gezin met kinderen die nu thuis rondscharrelen? En lukt het thuiswerken dan een beetje?

Ik hoop dat je in alle hectiek tijd hebt voor het lezen van deze brief. Hij is geschreven met het hart op de tong. Een aderlating in woorden. Letters. Zinnen. Houvast.


Ik zou willen dat ik je adres had. Dan had je deze brief handgeschreven ontvangen. Maar mijn handschrift is haast onleesbaar, zeggen de meesten, dus wellicht is de noodgedwongen mail toch een betere optie.


Ik hoop op een reactie.


Liefs


Je penvriendin.


Tags:

bottom of page