De Deventer duiven.
Als we vroeger opstaan spelen we een spel in een vreemde stad
Wie het eerste mens ziet wint
Ik denk aan de flessenpost in de IJssel die, net als wij straks, dobberend haar weg vervolgt
De letters verplaatsten zich zoals in de zelfgeschreven boeken van de vrouw die óók een dochter is die pronkend in het kastje staan van ons tijdelijk verblijf
Woorden van ouder tot kind
In alle vroegte zien we de prullenbakkijker die waakt over het afval van de afgelopen nacht ergens schreeuwt iemand heel hard en onverstaanbaar - ik voel me eindelijk thuis want alles is zoals het hoort
In deze oude binnenstad die op dit tijdstip enkel aan de kauwen en de duiven toebehoort
Tot de rest van de mensheid zal ontwaken: het stel uit het eetcafé, de oude stamgast de Brabander en de hemaworstenman
Maar de stad is van de vogels
zij het slechts tot dan
Comentarios