top of page

Glijbaan.

We glijden de nacht in: de avond die als een soort van speeltoestel het na-twaalven inluidt met een bons onderaan


Het hele feest was bijna nog niet doorgegaan omdat ik de toko zowat had afgefikt met die sjaal op die kaars


En later, wanneer we bier omgooien en ik een man beloof dat ik zal dichten over mensen op leeftijd die niet meer willen schuren maar gewoon willen "glijden naar de dood" kijk, dán voel ik me oud


Mijn handen zijn glibberig van muzikantenzweet en wijn en gelukzaligheid ik tel de jaren allang niet meer want we moeten leven in het nu en soms in het hier en soms ergens anders mijmerend over gras met rekstokken dat altijd groener is


En op den duur stopt ook de muziek al tegen tweeën de kaarsen die nog niet gestorven zijn door de tand der tijd worden gedoofd en ik denk aan ons


Aan hoe ook wij niet willen schuren maar gewoon met plakkerige vingers over snaren willen glijden en met gesmeerde stemmen willen zingen over alledaagse en uitzonderlijke dingen


En de man wiens L en N ik steeds verwar leerde mij die late les dat ook een glijbaan altijd eindigt met een doffe klap op zo'n rubber matje op een grasveld


We klimmen weer omhoog als kleuters die er geen genoeg van kunnen krijgen die de longen uit hun lijfjes gillen en scheel kijken omdat er zoveel valt te zien

bottom of page