top of page

#whynotme

Voor het eerst sinds lange tijd woedt de behoefte om te schrijven. Niet vanuit mijn werk, de maandelijkse blog over psychische kwetsbaarheid in opdracht, die trouwens al een tijdje meer tweemaandelijks is geworden - daar ik dan heel lang zit te "broeden" en er een matig stukkie tekst uit komt, het gaat te goed met mij (?) - maar vanuit die onstilbare drang dat het eruit moet. Aanleiding daarvoor zijn een gesprek met mijn lieve schoonzus gisteravond tijdens de rodebietenstamppot en het lezen van een blog van een mooie meid van 24, die ik nauwelijks ken.


Mijn twee kleine nichtjes willen geen stamppot maar "boners". Dat zijn van die wrap-dingen met bonenprut en zure room. Enkel dubieus als je geen Nederlands spreekt, voor ons is de bewoording even normaal als de "Boedhaap" in mijn tuin, een beeld wat het midden houdt tussen het zojuist geleerde woord Boedha en een aapje. Althans, volgens de driejarige. Het schalt regelmatig "tante Kriiiiis" door de kamer, wanneer er filmpjes worden gekeken van te slechte artiesten die in het Nederlands zingen over streken van duivels, die smachtend naar je lachen, liedjes die ze kennen van hun puber-half-zus. Mijn oudste nichtje Y, heeft nu al veel muzikaal talent. Soms verruilt ze de schunnige teksten voor haast klassiek klinkende pianostukken op de tablet, en vertelt ze me dat ze het zo knap vindt dat mensen met twee handen piano kunnen spelen. Ik nodig haar uit om eens met twee handjes op de mijne te komen spelen. Dat worden er vier, want zusje O. moet natuurlijk ook mee.


Als broerlief met de kiddo's bezig is (bedtijd!), doen schoonzus en ik de afwas. We praten over spannende dingen die voor ons beide komen gaan, over mijn onwijs fijne relatie, over het boek De Larf van Middas Dekkers, en over transgenders. Ik zeg haar dat ik het zo verwarrend vind allemaal. Ik stel dat als ik nu, in deze tijd, jong(er) zou zijn, ik sowieso volledig in de war zou raken. Wij hadden vroeger eigenlijk maar twee opties, stellen we vast. Je bent of hetero of homo. Het transgenderdom was in onze jeugd slechts weggelegd voor de weinigen. Ik heb een tijdje gedacht dat ik dan wel lesbisch moest zijn, omdat ik van mannen vooral bang werd. Maar na een kusjesuitwisselingssessie met een meid, bleek dat ook niet waar.


Ik heb lang gedacht dat ik aseksueel was. Omdat ik niet wilde vrijen, niet met mannen en niet met vrouwen. Niet met mannen omdat ik teveel traumatische ervaringen had, en niet met vrouwen omdat ik dus (helaas pindakaas) niet lesbisch was. Had ik op dat moment in een wereld geleefd zoals de huidige, dan weet ik niet wat ik allemaal gedacht zou hebben. Ben ik dan een man een vrouwenlijf? Ben ik pansekuseel? Identificeer ik mij als kamerplant? De eindeloze opties van de huidige tijd. Ik was 15 en ik was niet hetero, en niet lesbisch. Ik was een getraumatiseerde puber, die eerst moest helen voordat ik überhaupt na kon denken over wat seksualiteit is.


In haar blog schrijft ze, de 24jarige, dat ze te vaak met vreemde kerels meegaat. Dat het soms domme keuzes zijn, en dat ze misschien wel lesbisch is. Ik stuur haar een bericht via Messenger, en ik vraag me af of ze het lezen zal. Ze zat meer op Instagram zei ze.


In dat bericht zeg ik dat we niet alleen zijn. Maar dat wij als weinigen er open over praten en schrijven. En ik bedenk vlak daarna dat dat niet waar is. Ik schrijf er eigenlijk nooit over. Ik schrijf al 15 jaar over de therapieën en de psychoses, die allemaal hun oorsprong vinden in dat misbruik van vroeger. Ik schrijf over de symptomen, en hoe we die bestrijden, soms tevergeefs, soms met goede resultaten. Maar ik schrijf eigenlijk nooit over vroeger. Vroeger is ook zo lang dood geweest. En wat dood is, behoeft geen melancholie of reflectie. Dood is dood.


We zijn met zoveel. Vrouwen. Meiden die al opgroeiend te maken krijgen met de ellende. De een in ergere mate dan de ander, maar de metoo-beweging loog er niet om.


Ik denk aan de pianist, met licht seksistische trekjes nu en dan, waarvan ik nooit echt kan bepalen of ze sarcastisch of gemeend zijn, die altijd roept, "hashtag why not me?". Ik kan daar wel om lachen, want als de humor sterft, sterft alles. Maar eigenlijk is het een goede vraag des levens. Waarom niet ik? Trek die vraag zo breed als je kan en wilt. We vragen ons vaak af: Waarom ik? Maar belangrijker is waarom niet ik?


Soms zeggen mensen: je krijgt wat je aankan. Ik kan daar woest om worden. Ik heb "het", zo lang niet aangekund. Ik ben verdomme 15 jaar van m'n leven kwijt door het moeten aankunnen. What doesn't kill you makes you stronger. Klopt, maar een paar jaren van je leven wiegend in een psychiatrisch ziekenhuis doorbrengen is misschien een beetje overdreven. Nee, we krijgen niet wat we aankunnen. We leren het aan te kunnen doordat er geen andere optie is, de dood buiten beschouwing gelaten. Vechten of sterven. Zwemmen of verzuipen.


Waarom niet ik?


Ik denk soms wel eens dat als ik een andere jeugd had gehad ik een onuitstaanbaar arrogant mens geworden was. Ik denk dat het knokken me een leuker mens maakt. En knokken zal ik nog wel even.


Waarom niet ik?


Is mijn leven inwisselbaar voor dat van een ander?


Ik neem me voor de beste en leukste tante in de geschiedenis van de mensheid te worden. We praten nog even over het verschil tussen trans- en pan-, terwijl mijn schoonzus het restje "boners" in de koelkast schuift.


"Je broer gooit 't morgen toch weg", fluistert ze in mijn richting. "Ik zal het stiekem doen", antwoordt hij vanuit de woonkamer, terwijl er twee meidenlijfjes over hem heen krioelen.


Ja, ik word de tofste tante die er is.

bottom of page