Festivalganger.
"Is dit je eerste?", werd me vaak gevraagd. Tot mijn enkels in de blubber antwoordde ik dat ik zojuist het eerste uur gepasseerd had. Een van de mensen met wie ik in gesprek raakte vertelde me dat er onderscheid gemaakt kon worden in het leven; de periode voor en na de kennismaking met het festival.
Ik ken het wel. En ik kende het festival ook. Een jaar of 7 geleden had ik een relatie met een lieve man - ik stelde hem daar voor als mijn lievelings-ex - die mij ieder jaar verzocht om mee te gaan naar het PBF. Elk jaar weigerde ik, direct of na enig overdenken.
7 jaar geleden. Ik kan me enkel met moeite een vage voorstelling maken van hoe ik er toen in stond. Een tripje naar de supermarkt was voor mij al te vermoeiend, te spannend en te doodeng. Door de tuin lopen was eigenlijk het enige dat ik op dat moment kon zonder de gedachte te hebben dat ik weldra sterven zou.
Dit jaar werd ik benaderd om er te komen spelen. Op het festival. Voor mij heerst er nog steeds een groot verschil tussen het vrijwillig bezoeken van een drukte en het er spelen. Mijn functie is mijn masker, mijn schild en mijn harnas. Daarnaast ben ik anders dan die jaren ervoor; medicatieafbouw gaat zonder al te veel horten of stoten en ik kom langzaam weer tot mezelf. Mijn vader stelt zich hardop de vraag waarom ik die rotzooi toch zolang heb geslikt.
Ik ontwaakte die ochtend vroeg en vanwege het weer was het eeuwige vraagstuk van de lange of korte mouwen niet aan de orde. Scheelt weer. Samen met Lau en lifter Git op weg, gehuld in regenlaarzen en een goed humeur.
Ontmoetingen. Daar leek het hele festival op gebaseerd. Dus daar ging ik dan; vol goede moed op weg naar de ontmoeting. Een Bas, een Jeroen, een Kim en een Mug. Niet het beest, maar het persoon. Verloren voelde ik me, en gevonden door de mensen die mijn verlorenheid opmerkten.
Om 9 uur stipt betrad ik het podium wat zich situeerde in een prachtige tent met knapperend haardvuur in haar kern. De dag was goed geweest, niet uitzonderlijk, maar aangenaam. Gaandeweg mijn optreden vulde de tent zich met meer en meer mensen. Ik kreeg langzaam weer die zelfverzekerdheid die ik me eigen heb gemaakt wanneer ik optreed. Het harnas deed zijn werk.
Maar waardoor werd ik dan zo overvallen?
Gitaar in tas. Kus voor Erik de geluidsmeneer en op naar buiten voor mijn post-gig-peuk.
Ik vermoed dat daar de ontmoetingen begonnen. Ik werd geknuffeld, gekust en geprezen. Iets wat ik niet zo zeer gewend ben. Of het goed gaat met me? Mijn antwoord is gerepeteerd: vroeger niet maar tegenwoordig wel.
En daar kwamen ze. Alle demonen, alle stemmen, vanuit de donkere bossen en de diepste krochten van mijn hoofd. Ik werd overvallen door de chaos en de onmacht die ik al zo lang niet gevoeld heb dat ik dacht dat zij verdwenen was.
Ontmoetingen...
In een randpsychose ontmoette ik ze; de mensen van het permanent bèta festival 2017.
Er werd gerend, geregeld en gehandeld. De sorry's die ik uitkermde werden weggewuifd. Eenmaal in de auto werd ik rustiger. Eenmaal 2 dagen van veel slaap achter de rug kan ik niet anders dan mijn dank uitspreken. Wat een mooie groep mensen zijn jullie.
Dank voor de goede zorgen.
Voor het heerlijke eten.
Voor het luisteren.
Voor het mooi zijn.