top of page

Kerkdienst.

Afgelopen donderdag was ik in Rotterdam. Een stad waar ik volgens mij nog nooit geweest was, en toen ik, na het eten in een wat vieze Italiaan, met mijn broertje over de Erasmusbrug liep, voelde ik me vooral erg klein.

Hoewel ik ben opgegroeid in Tilburg, ben ik dus een echte Noorderling; de Randstad komt me vooral voor als een plek die reuzen huisvest. Mijn broertje lacht om mijn opmerkingen als "wat is alles hier groot" en "hoeveel mensen wonen hier wel niet".

Reden voor het bezoek aan reuzenstad was dat we met de hele familie naar Waardenberg en de Jong in het Luxor theater gingen kijken. Na 20 jaar stilte hebben zij hun oude shows verpakt tot een nieuwe theatervoorstelling. Gezien de hele familie (mama misschien half uitgezonderd) hun laatste show "Bandkaai" van voor tot achter en weer terug uit het hoofd kent, konden we dit festijn niet missen. Mijn vader zei al dat we niet naar een theatervoorstelling gingen, maar naar een soort van viering of een kerkdienst. Daar waar anderen "Hallelujah!" roepen, schallen wij, in hetzelfde metrum "Maakt niet uit, joh!". Het leuke aan die quotes is dat ze vaak erg toepasbaar zijn op situaties in het dagelijks leven. Vorige week nog, toen de verwarming niet uit wilde: "die knop is dol". In dat soort situaties ligt de hele familie in een deuk, terwijl omstanders zich niet-begrijpend achter de oren krabben. Heerlijk is dat.

De show was ontzettend goed, maar de dag eromheen was bijna niet te doen.'s Middags met broerlief een paar uur in de trein, hapje eten en optijd aan de wandel richting Luxor, alwaar wij ouders en laatste broer troffen. In het theater was het een mierenhoop; jong en oud krioelt langs (en over?) elkaar heen en er staan immense rijen voor bar en garderobe. Ik schoot meerdere malen in een lichte paniek, en eigenlijk was het pas oké toen ik op rij 13 stoel 44 zat. Langzaam zagen we de mierenhoop de theaterzaal binnenwurmen en zich naar de juiste rijen en stoelnummers begeven.

Het is een vreselijk lange tijd geleden dat ik überhaupt naar een theatervoorstelling ben geweest. Of de bioscoop. Of een concert. Ik trek het niet meer. De drukte, de mensenmassa's waarin ik het gevoel heb ongemerkt te verdwijnen. De zee van mensen waarin ik stilletjes verzuip.

Terwijl ik wacht tot de voorstelling aanvangt, probeer ik mijn hoofd af te leiden met het opnoemen van die concerten en voorstellingen, die waar ik vroeger, met band of broers, het halve land voor afreisde om ze live te zien. Metalbands vooral. Melkweg, Amsterdam. Het Paard, Den Haag. Doornroosje, Nijmegen. Iduna, Drachten.

Mijn broertje vraagt me nog steeds mee, af en toe. We hebben geloof ik een tijdje geleden afgesproken dat hij de leuke metalconcerten in Groningen stad in de gaten houdt, en dat, wanneer er iets leuks voorbij komt, ik mee zal gaan. Gewoon, op de fiets of met de stadsbus.

De voorstelling eindigde om kwart over 10. Ik reed met mijn ouders mee terug naar Assen. Als ik in de andere auto, die met mijn broers, had gezeten, hadden we de voorstelling die we zojuist gezien hadden nog eens nagespeeld. In onze auto was het uitermate stil. Mama reed, en mijn vader deed een dutje op de achterbank. Ik luisterde naar muziek op mijn koptelefoon.

Om 1 uur waren we thuis. De lange dag met uitermate veel indrukken had me volledig uitgeput.

"Wel super dat je mee was", zei mijn vader, voor we onze bedden opzochten. "Ja..." zei ik, "Trusten".

De volgende ochtend, na de koffie, nog steeds dodelijk vermoeid, pakte ik mijn spullen om naar huis te gaan. Mama stond op het punt om naar haar werk te gaan. Mijn vader zei dat hij een zakelijke afspraak had en mij derhalve niet even naar Groningen kon rijden.

"Maakt niet uit, joh" fluisterde ik, met de tranen van vermoeidheid in mijn ogen.

En zo eindigde de Kerkdienst.

bottom of page