Een Tim
- Kris Vesseur
- 18 apr
- 3 minuten om te lezen
In de dagen dat het slecht, of minder, gaat, zoek ik naar gelijkgestemden. Vanuit dat verlangen kwam ik de laatste week in de diepste krochten van Instagram terecht. Daar zie ik jonge meiden met een uitgebreid scala aan psychische stoornissen. Korte filmpjes van die onuitstaanbare kamertjes in klinieken. Kwetsbaarheid vastgelegd op de gevoelige plaat, mensen die zichzelf huilend of in paniek in beeldmateriaal verwerken.
En daaronder staan de commentaren van anderen. Hartjes, liefde, intense haat voor vreemden en een pittig onbegrip. Ik reageer nooit.
Ik kwam snel tot de conclusie dat ik blij ben dat ik geen smartphone had ten tijde van mijn opnames in de psychiatrie. Mijn mobiel, met functies die niet in de buurt komen van wat we nu kennen aan technologie, lag altijd op stil naast mijn bed, en Facebook checkte ik, zeer zelden, op de centrale computer in de gezamelijke woonkamer van de afdeling. Als je daar je mail opende, had je meteen een mooie verzameling virussen gekoppeld aan je account.
Mijn kamer bevond zich aan het einde van een lange gang. Ik had daardoor maar 1 "buurvrouw" en die sliep de hele dag. Kon je kanon naast afschieten. Ik schreef er liedjes op de gitaar die ik van mijn vader kreeg. Ik tekende op een groot flipover vel dat ik met plakband op de binnenkant van mijn deur had bevestigd, want de kamer was te klein voor een bureau.
Soms verlang ik terug naar die tijd. Niet omdat het er fijn was, maar het leven daar was simpel genoeg om er in op te gaan. Fulltime psychiatrisch patiënt zijn is een duidelijke functie. Een rol die makkelijk te vervullen is, waarvoor slechts een lichte aanleg is vereist.
Onder die filmpjes van die meiden die ik zie, reageren mensen vaak dat het aandachttrekkerij is, en dat ze niet hun best doen om beter te worden. Dat je beter aan jezelf kunt werken dan dat je zielige filmpjes op internet post.
Deels ben ik het daar, gek genoeg, mee eens. Maar ik begrijp ook dat dat soort filmpjes maken en posten een soort "symptoom" is van dezelfde ziekte als die hen daar bracht. Ik begrijp het verlangen naar gelijkgestemden. Ik weet dat een lief bericht van een vreemde of iemand die verder weg staat, veel kan betekenen. Zeker als je eigen vrienden afstand nemen, en er zijn er altijd een paar die dat doen in zo'n situatie.
Ik kreeg altijd mixtapes van Tim, een jongen van mijn opleiding. Ik had niet heel veel, maar wel aangenaam contact met Tim gehad de maanden eraanvoorafgaand. En om voor mij onverklaarbare redenen bracht hij me elke week een mp3 spelertje met een samengestelde soundtrack.
Ik moet stoppen met het kijken naar die filmpjes. En het lezen van de reacties. Ze triggeren me. Ik word er boos, verdrietig van, en ze proberen me weer terug te trekken in mijn grootheidswaan. Ze maken dat ik mijn lijden, wat ik onder controle heb gehad de laatste jaren, superieur wil maken.
Ik ben niet zoals Tim. Ik maak geen mixtapes voor vage bekenden. Ik steek vreemden geen hartjes onder de riem. Ik wil niemand helpen die mij nog nooit geholpen heeft. Ik wentel mij om en om in mijn vriendengroep en dat is genoeg. Dat is mijn leven. Ik heb lief en ik ben geliefd.
De dokter noemde mij laatst "Barones van Münchhausen". Hij refereerde aan mijn korte mouwen. Aan het zien van mijn littekens. Misschien was dat, inderdaad, mijn Instagram filmpje. Mijn manier om herkenning, bevestiging en liefde te vragen van anderen. Mijn manier om een Tim te vinden. Om een Tim te lokken die het wél kon schelen, en die in mijn oor kon fluisteren dat het goed zou komen, via de lieve liedjes die hij mij bracht op dat ouderwetse apparaatje.
Ik gun iedereen een Tim.
Ik ben geen Tim. Ik scroll door, en hoop dat de afgelopen dagen mijn algoritme niet teveel beïnvloeden.
